De
zeehond leeft op het land en in het water. Daarom voelt hij zich in het
waddengebied lekker op zijn gemak. De Waddenzee is tenslotte land en
water tegelijk. Bij hoogwater vangt hij vis, garnalen en krabben.
Bij
laagwater ligt hij op de drooggevallen zandbanken. Zeehonden hebben
zandbanken nodig om uit te rusten, te zonnen als het even kan, om jongen
te krijgen en om hun kinderen te zogen.
Het
opvangen van zeehonden is begonnen in de jaren ’50 toen het heel
slecht ging met deze dieren. Er werd op ze gejaagd en ze werden ziek
door de vervuiling in zee. De opvang was bedoeld om de zeehond te
helpen, door zieke en verzwakte dieren weer beter en sterk te maken.
Tegenwoordig gaat het zo goed met de zeehond dat ze het zelf wel redden,
zelfs als er een ziekte uitbreekt. Toch worden zieke of jonge verlaten
zeehonden nog opgevangen, maar nu is het om het dier zelf te helpen en
niet meer omdat de zeehond anders uit zou sterven. In Ecomare
(opvangcentrum op Texel) verblijven zo’n 20 zeehonden die om
verschillende redenen niet meer worden vrijgelaten in de Waddenzee,
bijvoorbeeld hele oude of blinde zeehonden.
|